Een open plek aan de oever van het meer komt bij maanlicht tot leven
door gezangen en dansen van boselfen en nimfen. Zij trekken de aandacht van de
Geest van het Meer die diep in het meer over zijn koninkrijk heerst. Zodra de
nimfen en elfen verdwenen zijn rijst Rusalka, de lievelingsdochter van de
Watergeest, uit het meer op. Omdat ze een jonge knappe prins, op wie ze
verliefd is, niet kan ontmoeten is ze in een treurige stemming. Om de prins te
kunnen ontmoeten wil ze in een mens veranderen. Ze vraagt raad aan haar vader,
de Watergeest…
Het verhaal van deze opera is gebaseerd op “Undine” van Friedrich de la
Motte Fouqué en ook deels op het beter bekende sprookje “De kleine zeemeermin”
van Hans Christian Andersen.
De Tsjechische componist Antonín Dvořák beschrijft met klanken het bos, het
water, de elfen, de heks Jezibaba, de vreemde prinses, de maneschijn en de
bosgeesten. Aan de hand van een luisterspel betreden de leerlingen als elfen
deze sprookjeswereld. Een mysterieuze stem leidt hen binnen in het verhaal en
stapje voor stapje ontmoeten ze de sprookjesfiguren.
Zingen, dansen, fantaseren, …
Zingen, dansen, fantaseren, …
Het was een muzische dag om nooit te vergeten.